31 jan

Yvonne – Reizen met de natuurwezens

In de donkere wintermaanden van 2011 was ik in afwachting van twee zware operaties. Kraakbeen afname en twee maanden later terugplaatsen in mijn knieën. Als dat zou lukken, kon ‘t misschien ook in mijn rug. Ik zou zeker twee jaar moeten revalideren, was mij verteld. Mijn lijf was onstabiel en ik vroeg me af of en hoe ik deze reis zou doorstaan. Ik benaderde het maar als een reis omdat ik in het verleden veel gebackpacked had. Ik besloot dit als een reis naar binnen te beschouwen. Reizen was tenminste bekend terrein voor me.

Ik was zowel cultureel antropoloog als theatermaker, misschien een aparte combi. Maar in de opleiding Innerlijk Sjamanisme vielen deze twee poten van mijn leven ineens samen. Ik kwam erachter dat magie altijd mijn fascinatie is geweest. De magie van andere culturen, vandaar mijn gereis. En die van de kunst. Theater was daarin mijn uitlaatklep. Mijn voorheen gezonde lijf werd tijdens deze opleiding een kanaal voor spelenderwijs ontdekken en uiten van werelden die zich in mijn brein afspeelden. Dacht ik althans. Fantasie. Magie. Het werden tools om het leven na mijn ziekte enigszins dragelijk te maken. Dacht ik. Maar het werd nog veel meer.

In deze opleiding kwam ik in contact met het trancereizen. Hoe makkelijk me dat afging, verbaasde me. We leerden om een concrete vraag te stellen. Aan het universum. Aan de aarde. Aan ons dieper weten. Hoe we het noemen, maakt niet uit. Er liggen ergens antwoorden. In de oude kronieken of in de dieptes van je ziel of in een zwart gat achter welk zich een nieuwe dimensie bevindt. Het is dezelfde plek. Alleen vanaf een andere kant bekeken.

In die donkere periode van 2011, een tijd na de operatie, viel er een besef binnen: Ik had hulp nodig. Veel hulp! Hoe zou ik deze revalidatie kunnen volhouden? Hoe zou ik hulp kunnen vinden voor het innerlijk proces, mijn angsten, mijn pijn, mijn verdriet, mijn rouw om los te laten wie ik was voor mijn ongeluk.[A1] 

Terwijl ik in bed oude logboeken van mijn opleiding lig te lezen, zie ik een lijn in mijn ontwikkeling. Ik heb al mijn hele leven contact met natuurwezens. Jaja, ik hoor het je denken. Teveel morfine zeker? Dacht ikzelf ook in den beginne. Ze waren in die tijd nog vage entiteiten voor me. Ik voelde veel voor de natuur dus ik zou wel mijn liefde voor bomen en planten in mijn fantasiewereld gemengd hebben. ‘Ok’, dacht ik, terwijl ik de logboeken aan de kant leg naast mijn ziekbed. ‘Laat ik dan aannemen dat ik soms contact maak met een andere wereld. Het is sowieso een fijne manier om mij te helpen om deze periode van ziekzijn te dragen. Want in die wereld heb ik even geen pijn. Mijn lichaam ligt veilig in het bed en mijn geest gaat op onderzoek uit. Op zoek naar hulp’.

Eerste ontmoetingen

Ik besloot dit te doen in een trancereis die me in contact bracht met bepaalde specifieke natuurwezens. Mijn concrete hulpvraag was:  ik wil graag energie om het vol te houden, moed om mijn angst te overwinnen en kracht bij het genezen.

Ik zwem met een haai en een walvis door de grachten van Amsterdam, het water is warm en ik mag af en toe uitrusten op de rug van mijn twee metgezellen, voor wie ik vreemd genoeg niet bang ben. Ergens in een hoekje van mijn geest lijkt het me hilarisch om de reacties van de toeristen te zien. De dieren zetten me af aan de voet van een berg en geven me een rugzakje met daarin al mijn totemdieren. Ik klim moeiteloos omhoog, tussen bomen en struiken door en ik geniet. Het is zo lang geleden dat ik dit kon, zo wandelen! Achter een struik in de zon zie ik een soort helmpje verschijnen. Roodpaarsachtig als een zwam, met punten eraan. Onder de helm zit een wezen, plantachtig en flexibel, ongeveer 30 centimeter en paarse vleugels, die een beetje lijken op die krulsla-blaadjes. Ik weet niet waarom maar ik weet haar naam: Chimala Krultrompet. Ze biedt me een opengeslagen opschrijfboekje aan. “Schrijf de ankerpunten op. Net als je dieren in je rugzak is er de steun van de elementen en wezens. Je creativiteit is je vuur, je levenslust en je energie.” Het element lucht werkt hierop in want het begint meteen ontzettend te stormen. Een hete wind waarbij ik gezandstraald word. Ik word helemaal transparant, op mijn knie na, daar zaten enorme donkere brokstukken. In de lucht verschijnt een lichtwezen. Hij mag van mij de straal ook op mijn knie richten…langzaam vergruizen de brokstukken en worden ze ook licht. Het wezen blijft in eerste instantie vaag voor me. Hij is nog ijler dan Chimala, hij beweegt zich slangachtig in de lucht, hij lijkt een beetje op een vogel met uitgespreide vleugels. Ik zie een oranje gloed. Ik voel meteen dat deze twee wezens mijn metgezellen worden voor mijn energie en mijn genezing.

Later, weer ‘bij gekomen’ in mijn bed, weet ik dat ik nog meer wezens ga vinden. Niet alleen een derde voor hulp bij mijn angst, maar ik weet ook dat er meer wezens zijn, die iets te maken gaan hebben met mijn binnenreis straks. En dat die jaren zal duren.

Flarden van (dag)dromen

Na de tweede operatie zweef ik door de morfine af en toe weg. De dagdromen ontstaan spontaan en ik kan me eraan overgeven. Ze lijken op flarden van mijn trancereis en ze sluiten naadloos aan bij wat ik in mijn boven beschreven reis had ervaren. De flarden beginnen vaak met angst, daar waar ik nog geen wezen voor had gevonden.

Ik loop in een vreemde donkere stad. Ik voel me soms onveilig omdat ik anders ben, ik loop met een kruk dus ben kwetsbaar. Verder ben ik mezelf en tegelijk mijn moeder en dat moet ik verborgen houden. Ik ben tijdloos, een changeling, ik verander van vorm maar dat is nog geheim. Ik word tegengehouden door bewakers en ik begin iets te zingen. Dat gaat gemakkelijk, vreemd genoeg. Ik voel mezelf allerlei vormen aannemen, maar ik vertel ze dat ik actrice ben en dat het bij de act hoort. Er verschijnt een motor in de lucht, die terugzingt, maar dan zie ik het: het is het lichtwezen dat me helpt met de genezing. Hij ziet er uit als een feniks!
Ik volg de oranje feniks en dan loop ik ineens onder een boom door en ik zie mezelf hangen aan de boom, ik ben verraden door een vriend en daar als rebel opgehangen ter waarschuwing. Het lijkt bijna een vorig leven, denk ik daar onder die boom. Vreemd genoeg besef ik dat mijn angst niet met dood te maken heeft, maar met pijn en met verraad. Er verschijnt een muis, een van mijn totemdieren. Ik zie hem groter worden en dan is ‘ie ineens een kat, tegelijk kat eigenlijk, neus aan neus staan ze kat en muis. Ook zij veranderen weer van vorm en worden een draakje. Klein, vurig en ik ben meteen verliefd op hem. Bolt noem ik hem. Vurig en dapper. En dan ineens weet ik het, jij bent mijn hulpwezen bij angst!

Reisgenoten voor mijn leven

De trancereis waar het werkelijk allemaal in elkaar viel, was de volgende. Ik was inmiddels een aantal weken na de tweede operatie en de wanhoop nabij. Het bleek allemaal veel erger in mijn lijf dan voor de operatie, omdat mijn reuma het herstel in de weg zat. Ik had zo getwijfeld om het experiment aan te gaan, ik had gruwelijke pijnen, sliep niet meer enzelfs medicijnen hielpen niet echt goed meer. Ik geef mezelf op de kop; waarom heb ik niet beter naar mijn innerlijk weten, mijn intuïtie geluisterd?!

Dus ik ga op trancereis met als vraag: ik wil de wanhoop ontmoeten en zien wat ik moet oplossen, want dit houd ik niet lang meer vol.

Ik zit in een weiland. De ene helft is donker, het is nacht; de andere helft is een zonnige lente dag. Aan de horizon van de donkere kant staat een prachtige planeet (met een ring eromheen) die ik niet herken. Hij is felgekleurd en ook de maan schijnt. In het dagdeel van de wei loopt een paadje, ik begin eroverheen te wandelen. Ik volg grote voetstappen die al in het zand staan. Mijn pad vervolgt zich over een rotspartijtje onder licht stromend water, het is het begin van een riviertje. Ik volg het riviertje een tijdje. Om me heen zie ik jungle en het begint te schemeren. De planeet zie ik daardoor aan de horizon verschijnen. De maan verlicht bepaalde gebieden in de jungle en het lijkt alsof ik niet meer op aarde ben, de omgeving is verlicht met kleuren, planten en wezens om me heen reflecteren fluorescerende kleuren. Dan zie ik een wezen, een rond gassig wezen met grote donkere ogen. Ik volg hem een druipkaarsachtige berg op. Boven aan de berg ligt een klein zwart meertje. Ik overzie de wereld waarin ik nu ben. De vreemde planeet schijnt op me. Op de berg slaak ik een kreet, een oerkreet, een kreet van een boom, door de hele kosmos wordt mijn schreeuw gehoord.

Als antwoord verschijnt er een brug in de lucht, omhuld door mist. Ik loop de brug op en ineens houdt deze op. Ik laat me vallen met de druppels mist, eindeloos val ik. Ik land in een stille rivier. Maar even later stort ik weer naar beneden over de rand met een waterval mee. De waterval wordt een tunnel van wervelende felle kleuren. Ik blijf omlaag vallen. Eindelijk raak ik op de bodem, de bodem van een felle put. Daar op de bodem ligt een ander wezen, dat steeds van vorm verandert, net als ik destijds in die allereerste reis. We trekken de putdeksel onder ons open. We kijken naar binnen, het stof van deze planeet komt omhoog, daarna modder, daarna beestjes. We sluiten dan deze put der wanhoop. Eén beestje is achtergebleven. Hij is ziek en ik genees hem. Halverwege de put hangt een verblindende kristal. Dat is het wezen weer, die nu kristal is. hij heet Serafiem, een lichtwezen, en hij is een brug naar de engelen. Hij helpt me de put uit en de gassige alien met de grote ogen staat boven op ons te wachten.

En zo heb ik weer twee wezens voor mijn revalidatie reis ontmoet: alien M’allon en lichtwezen Serafiem. Inmiddels zijn er dus nimf Chimala krultrompet (energie), Bolt Vuurdraakje Bolt (moed), Feniks (genezing), alien wezen M’allon (licht) en lichtwezen Serafiem (bescherming). Ook in mijn dagelijks leven zijn ze actief. Feniks legt helende draden aan om mijn knie. Chimala vrolijkt me op met vertelsels. Er komt op een dag een broer van haar bij: boom elf Elijah (creativiteit). Die had ik eigenlijk al eens eerder ontmoet, toen ik net aan de opleiding begon. Hij riep destijds: ‘ik ben een boom elf en je fantasie is je vuur’. Ik was toen ontzettend aan het lachen, ik dacht ergens: ik word nog eens in een dwangbuis afgevoerd. Maar nu weet ik weer waarom ik dat onthouden heb. Hij zat toen al op me te wachten.

De Taal

Er is nog een laatste stukje dat ik moet vertellen voordat ik bij mijn eindconclusie kom. Zo’n vier maanden na mijn operatie heb ik veel pijn. Ik ben in half wakkere toestand en hoor mezelf iets zeggen en daarna echt praten. Ik spreek in een taal die ik niet ken maar wel begrijp. Ik schrijf fonetisch op wat ik doorkrijg en vertaal daarna spontaan de betekenis.

Karag ni gemba
Donde rhisja contere
Boi su e kalal

Vanuit vertrouwen
Je oude elfen weten
Herleeft nu in jou

Dala i kompai
Predentere con detsjo
Nadere ke sigo

Wat dit betekent
voor je levensloop hier nu
onvoorstelbaar groot

verneato hai le
donne me sevigo sai
nin kwatta borg soi

onze dankbaarheid
zal altijd je pad kruisen
voor gegeven tijd

De betekenis

Ik kan er niet veel meer over zeggen dan dat de wezens een plek in mijn leven hebben gekregen die niet meer weg te denken valt. Inmiddels ben ik een boek met en over ze aan het schrijven. De personages zijn duidelijk. Die presenteerden zich dus al zo’n negen jaar geleden aan me. Twee zomers geleden kreeg ik ineens heel veel informatie over hun wereld binnen. Ik zag een complete film voor me. Ik ben bij wezensvergaderingen geweest. Heb een kliniek voor genezing met ze ontworpen en mijn personages zijn echt vrienden. Ik schreef altijd al mijn eigen voorstellingen voor theater maar nu ineens ontstaat dit. Het is meer dan een boek, het is een wereld die we samen beschrijven. En er is samenwerking nodig. Ons klimaat is slechts een kleine afspiegeling … de liefde, de magie, alles verdwijnt langzaam, als we niet uitkijken… Maar onder de wanhoop ligt dus een andere wereld. Die voor mij inmiddels net zo belangrijk en soms echter is, dan alles waar we ons al die tijd mee bezighielden.


 [A1]

31 jan

Ans – Water & Vuur

Omdat ik als freelance journalist te enthousiast te hard werk en te weinig rust neem, word ik rond mijn 30e gevloerd door mijn eerste burn-out. Teveel te’s dus! Als we die zomervakantie in Frankrijk zijn, ‘hoor’ ik op een kleine camping aan een rivier ineens een innerlijke stem die zegt: herinner je de kracht van bewustzijn! maar dan in het Engels. Ik hoor het verschillende keren op een dag en het wordt een mantra waarmee ik de dagen doorkom. Ik eet zware pijnstillers omdat mijn lijf pijn doet; onverklaarbaar en raar. Ondertussen raak ik gefascineerd door het woord consciousness – bewustzijn. Wat is dat eigenlijk? Thuisgekomen begin ik er over te lezen en beland in een compleet nieuwe werkelijkheid.

In het gewone, dagelijkse leven zoek ik een antwoord op de vraag hoe ik mijn werk kan blijven doen. Zoek ik hulp omdat ik ‘ziek’ ben of volg ik de behoefte naar meer ruimte en vrijheid, hoe zeer ik ook van mijn werk houd? Ik boek een trip naar een goede vriendin in de Verenigde Staten en we reizen samen door uitgestrekte natuurreservaten in het noordwesten. Daarna bezoek ik mijn nicht op Maui, Hawaii. De schoonheid en de stilte van de natuur doen me zo goed dat ik al heel snel mijn energie weer terug heb.

Tijdens de reis ontstaan vragen die uit de diepte van mijn ziel opborrelen. Langzamerhand breng ik een innerlijk gebied in kaart waarvan ik het bestaan niet kende. Ik ben verrast maar ook bevreemd door deze extra dimensie die gewoon bij mij schijnt te horen. Een mysterie. Want…waar ‘was’ ik eigenlijk al die tijd dat ik me hier niet bewust van was? Of, waar was dit ‘gebied’, dat ik het nooit eerder gemerkt had? Hoe zitten wij als mens eigenlijk in elkaar? Wat zijn we? Wie zijn we? Waarom zijn we hier?
Vanuit verwondering en nieuwsgierigheid neem ik deze vragen als uitgangspunt voor mijn persoonlijke leven. Ik lees alles wat los en vast zit over bewustzijn, volg een opleiding voor toegepaste integrale psychologie, word moeder van twee zonen, werk, doe aan meditatie, yoga, dans en…..krijg een tweede burn-out. Halleluja! Weer teveel te’s! Ik begrijp maar niet hoe mijn geest en lichaam samen kunnen werken. Kennelijk is mijn geest enthousiaster dan mijn lichaam!
Het duurt lang voordat ik me weer helemaal fit voel; ondertussen geniet ik van het moederschap en heb ik helder dat het roer om moet en ik anders met mijn energie en tijd om wil gaan. Na een paar jaar vind ik werk als assistent-leidinggevende bij kloosterzusters. Niemand begrijpt de beweging maar het blijkt op alle fronten een heilzame baan. Ik leer veel van hun wijsheid, dankbaarheid en o zo menselijkheid en ontdek de kracht van het gebed.

In 2009 meld ik me aan bij Andromeda, de School voor Innerlijk Sjamanisme. Ik ga me verdiepen in de chakraspiraal met dieren en bomen, gidsen en engelen en heb er veel plezier in. Ik ontdek er mijn bestemming Rode Strijder en mijn vorm door te Spelen met Vuur. Niet heel gek toch, met twee burn-outs:-?! In 2015 meldt zich een Manta-rog als totemdier in het zuiden van het paarse chakra. Water gaat ineens een belangrijke rol spelen, dus ik besluit te gaan trancereizen met de vraag: wat is de essentie van water.

De trommel slaat en ik ga via mijn totemboom Rode Beuk naar beneden maar er gebeurt niet veel. Het wordt een beetje zwaar…dan richt ik me iets op en ik kom terecht in een druppel, die als vanzelf in een grote oceaan plonst. Ik zak dieper en dieper en merk dat ik niks meer kan zien. Niet dat het water troebel is, het gaat erom dat ik niet ‘zie’ maar voel en ervaar. Als ik dat volg, voel ik hoe helend dat is voor mijn lichaam, alsof het water me schoonspoelt. Dan lijkt het alsof mijn armen en benen groter worden en ik daarmee een bassin omvat. Ik word daar heel blij en ontspannen van en kan lekker achterover leunen. Dan kom ik langzaam met mijn hoofd boven water en is het water mijn hangmat. Het volgende moment zie ik een peilloze diepe put die ik wil peilen. Ik kukel er in en merk dat die beweging doordraait en weer terugkomt onderin mijn wervelkolom. Dan word ik een steen die van een berg rolt en aan de rand van een murmelende rivier terecht komt waaraan de seizoenen zich voltrekken. Het water verdampt, wordt regen, dat zich uitstort over aren, zonnebloemen en Rode Beuk…een vruchtbare cyclus!

Ik schrijf de trancereis op, deel hem in de groep waar ik op dat moment mee bent en that’s it. De reis heeft niet meteen betekenis terwijl ik op zielsniveau wel een diepe resonantie voel. De tijd gaat er overheen en het dagelijks leven neemt het weer over…
Twee maanden later gaan we met een deel van de groep op een studieweek naar de Azoren. Op de avond dat we aankomen, vraagt Ria naar de kernvraag van deze reis voor onze ziel. Ik voel dat er iets groots gaat gebeuren, maar weet werkelijk niet wat. Die nacht ‘verdwijn’ ik in een onbekend gebied. Ik ben inmiddels in het westen met een Risso-dolfijn als totemdier. Dolfijnen hebben het vermogen om onder water te kunnen slapen omdat een deel van de hersens op non-actief staat. Voor dolfijnen heel gewoon, voor mensen een beangstigend avontuur. Ik weet niet meer wat er gebeurt…Word ik gek? Het vreemde is dat ik me met het andere deel van de hersens wel degelijk bewust ben van wat er om me heen gebeurt, met wie ik samen ben, wat we eten. Maar ik heb geen sturend vermogen meer, geen focus. Het enige dat me te doen staat, is laten gebeuren wat gebeuren moet; alles wat niet bij mij hoort door me heen laten gaan en loslaten….als een complete film die aan mijn geestesoog voorbij draait en tegelijkertijd als een soort schoonwassing. Het is een bevreemdende, spannende en wonderlijke ervaring.

Terugkijkend op deze studieweek realiseer ik me dat dit slechts ‘kon gebeuren’ omdat we als groep een energetisch verbonden veld zijn (net zoals een school dolfijnen) dat stevig door onze leraar werd bewaakt en verankerd, hoewel ook zij niet precies wist wat er gebeurde. Voor de zekerheid ben ik naar het plaatselijke ziekenhuis gebracht en door een arts onderzocht, heb medicijnen gekregen die ik na een dag kon afbouwen en op het vliegveld naar huis keerde het andere deel van mijn brein weer langzaam terug. Ik was ‘weer normaal’.

Eenmaal thuis herinner ik me de trancereis, die me troost en vertrouwen geeft dat het een ‘vruchtbare ervaring’ is. Een week later word ik getriggerd door een gesprek met mijn man, die historicus/archeoloog is en in een bijzin het woord Atlantis laat vallen. Dat woord resoneert enorm, terwijl ik geen notie heb van de betekenis. Maandenlang speur ik alles af wat erover te weten en te lezen valt. Plato schreef erover in zijn Dialogen. Op het internet en in de bibliotheek lees ik kritische en minder kritische verhalen over de mythe van een duizenden jaren eerder verzonken land met een hoogtechnologische beschaving. En vervolgens over het Nieuwe Atlantis dat een Nieuwe Tijd symboliseert. De zin en de onzin. 

In de maanden erna ontsluit zich langzaam een diep weten dat ik ooit in de tijd van Atlantis geleefd heb. Ik voel het in mijn hele lichaam. Het is het begin van een lange lijn van vorige levens die ik me stukje bij beetje her-inner. Gaandeweg dringt het besef tot me door dat ik: ‘de wilde essentie en het goddelijke wezen ben, uit vrije wil op aarde om ervaringen op te doen en dit te laten weten.’ En het besef dat wij mensen dat allemaal zijn; multidimensionale wezens die verbindingen kunnen leggen met andere dimensies en andere wezens, en in contact kunnen staan met ons Zelf uit vorige levens en onze toekomstige Zelven. Hoe wij ons lichaam, onze zintuigen, zo kunnen verfijnen en afstemmen dat we boodschappen door krijgen, aanwijzingen vinden, tekens interpreteren en codes kunnen ontcijferen die onze missie duidelijk maken. Hele werelden liggen er, achter de zichtbare.

Dit jaar, 2020 in coronatijd, wordt de betekenis nog duidelijker. Het volgen van mijn ziel is een avontuur en een weg die ik in vertrouwen kan gaan. Het is zelfs de bedoeling! Mijn enthousiasme, nieuwsgierigheid en liefde voor dit leven maken die weg juist mogelijk. Sinds ik daar niet meer tegen vecht, brand ik ook niet meer op en begrijp ik steeds beter mijn plek hier op aarde. Een levensecht avontuur!

28 jan

Lisette Koch – Het piertje maakt verbinding met de polen en harmonische ordening is het resultaat

Deze trancereis maakte ik op 17 december 2019. Vanaf september 2006 geef ik actief vorm aan mijn leven als Sjamaan. Ook voor die tijd was er natuurlijk al een groot bewustzijn voor spiritualiteit. Ik kon en kan een sturende, stuwende kracht ervaren voorbij de grenzen van mijn zintuigen (en soms ook net erbinnen) en voelde en voel nog steeds dat die kracht vanzelf in de richting van groei en heel-worden staat.

Omdat ik jaren werkte in een wetenschappelijke omgeving en zelf een wetenschappelijke opleiding heb gehad, heb ik lang gewacht met vorm geven aan dat diepe besef. Behalve regelmatig bezoek aan diverse kerken. Een reis om de wereld van 6 maanden met mijn gezin, echtgenoot en drie schoolgaande kinderen, maakte dat ik me los kon maken van de ongeschreven regels van die omgeving. De behoefte om dat onzichtbare terrein dat ik zo diep ervaren kon verder te verkennen en vorm te geven nam toe. Zo begon ik aan mijn Sjamanenpad, een vruchtbaar pad.

In de loop der jaren heb ik onder begeleiding van Ria Font Freide veel mogelijkheden aangereikt gekregen om me spiritueel te ontwikkelen. En steeds ontmoet ik reflecties van vormen, van inspanningen van andere mensen op eenzelfde reis. En dan valt mij bevestiging ten deel van wat ik ook ervaar, al verschillen de vormen. Ik ben een ‘Groene Genezer’, een Genezer vanuit het hartchakra. En mijn vorm is: Genezer door Wezensweten. Dit is het diepe weten dat beklonken is in al wat bezield is. Mijn genezerschap krijgt vorm door vanuit mijn wezensweten contact te maken met een ander wezensweten. Want in de grond is dat Wezensweten één en hetzelfde. Via mijn zintuigen ben ik meer gaan ervaren. Ik kan soms dingen zien voorbij mijn ogen, soms dingen horen voorbij mijn oren en heel vaak: dingen voelen en gewaarworden buiten.. ja wat? Dat kan zich op allerlei manieren aandienen. Wat het eerst kwam en zich het sterkst ontwikkelde is een gevoel van magnetisme, altijd subtiel aanwezig, soms overrompelend sterk. Een belangrijke lering die continu meereist is: loslaten. Ik wilde vérder, dóen, léren! Meer en meer word ik me bewust dat mijn eigen energie en aandacht richten en vervolgens ervaren wat dat oproept, dat dát eigenlijk is wat nodig is. Al wat ik verder lees en studeer is eerder bevestigend dan volslagen nieuw. Harder werken, nog meer studeren levert niet noodzakelijk nog meer op.

In de trancereis die nu volgt komen de twee aspecten die ik noemde, magnetische kracht en loslaten, zo mooi terug. De reis heeft me geholpen dit weer vooraan in mijn bewustzijn te zetten en dat was nodig! Want mijn reisvraag was: Waarom ben ik zo vaak ziek dit laatste jaar? Het antwoord was heel in het kort: omdat ik weer in de valkuil was gestapt van léren, vérder en dóen.

Mijn trancereis

Ik ga met mijn vraag reizen via de aarde naar beneden. Ik start bij mijn zuiderboom, een statige eucalyptus aan de rand van een canyon in het hart van Australië. Mijn linkerwang voelt de zonverwarmde stam en ik voel de warme rode aarde onder me. Ik reis de stam in en zak naar beneden. Daar ben ik een tijdje tussen de wortels van de boom. Geleidelijk komen ondergrondse twijgen vanuit de wortels naar me toe en ze beginnen me te omwikkelen tot ik me voel als een zacht ingebakerde baby. Ik lig ook in een babyhouding onder die prachtige boom, een stukje onder de grond. Als dit mandje waarin ik lig ingebakerd klaar is blijkt het een enorme schommel te zijn, die me heen en weer wiegt en me bij iedere slag verder naar beneden laat zakken. Ik reis door de aarde heen, mijn blik in de richting van waar we heen gaan. Opeens opent de aarde zich aan de onderzijde en kijk ik van grote hoogte op een blauw-groene zee met land. Op dat land zie ik allerlei torens en torentjes. Prachtige vormen en het oogt sprookjesachtig. Steeds dichterbij komend zie ik dat al die mooi vormen slechts ladders en laddertjes zijn. Honderden. Allemaal schots en scheef tegen elkaar aan en deels gestapeld. En ze gaan allemaal nergens heen. Wat idyllisch leek voelt nu als een platte, tweedimensionale wereld.

Wanneer ik inmiddels op het land sta zie ik tussen de ladders door fragmenten van een grote, dikke vorm. Die is van metaal. Hoewel ik geen ingangen zie voel ik dat ze er wel zijn en dat mijn hart de sleutel tot die ingangen is. Ik voel ook dat het metaal lacht. Het is lachend zachtgeel-oranje metaal. Mijn hart opent een ingang en ik kom in een gigantische buis terecht. In mijn verbeelding ziet de supergeleider van CERN er ook zo uit van binnen. Ik zie allerlei kleuren voorbij schieten. Het is prachtig! Alle kleuren die ik ken en ook alle kleuren van alle metaal-elementen. Het is een rijkdom. En ik voel dat ik alles kan zijn, al die metaaleigenschappen: gas, vloeibaar, vast, bros, licht, zwaar, sterk, álles! Ik blijf daar een tijd en ben dan benieuwd naar wat er aan de binnenkant van die ring ligt. Als er een buitenkant is, die ik net ben binnengegaan, dan zou er ook een gebied moeten zijn wat aan de binnenkant van die ring ligt. Opnieuw met mijn hart open ik een ingang aan de andere kant en stap uit de ring. Ik kom middenin een gigantische graancirkel terecht. Ik ben er tegelijk als klein persoon in en ook zie ik het van boven. Een prachtige harmonieuze graancirkel die uit allerlei kleinere graancirkels, die onderling ook weer patronen vormen, is opgebouwd. Ik sta sprakeloos. Dan komt een piertje naar me toe. Het is een soort regenworm maar dan verticaal staand, net zo hoog als het graan van de graancirkel. Het piertje legt me uit dan zijn pijpje hol is om verbinding te maken met de polen. Die zijn magnetisch. Als het piertje dit doet, dan ordent de wereld om hem heen zich vanzelf. Ik zie het ook, het gebeurt voor mijn ogen: als de piertjes zich openstellen op de polen, dan vormen zich graancirkels en al die gevormde graancirkels zijn weer meteen passend in een groter geheel. Ik zie hoe alle gebeurtenissen zich ordenen als in een graancirkel, wanneer je je afstemt op de polen! Ik vraag het piertje of dit altijd zo gaat bij iedereen. Nee, alleen als je een hol piertje bent dat afstemt op de polen, is het antwoord.

Het is geweldig! Ik blijf nog een tijdje in de binnenring. Wanneer mijn vraag opkomt die ik wilde stellen, waarom ik het laatste jaar zoveel ziek ben, krijg ik steeds het beeld van de laddertjes. Ik kan ze eindeloos beklimmen, steeds hoger en verder, maar in feite gaan ze nergens heen ondanks alle inspanning. Maar als ik mezelf tot een hol piertje maak, en me afstem op de polen, dan ordent zich de wereld vanzelf harmonieus. Het is tijd om terug te gaan. Mijn reis is ten einde. Via mijn zuiderboom kom ik terug in de kamer van waaruit ik vertrokken was.

Het effect van deze reis is dat ik nauwelijks meer ziek ben geweest. Vooral omdat ik door dit heldere beeld alles wat op mijn pad komt kan benoemen als: is dit een laddertje-dat- nergens-heengaat of is dit de metalen ring (de essentie, mijn Pad)? Dat is ontzettend helpend. Ik kan het nu gewoon voelen. Dit verhaal schrijven hoort dus bij de ring. En regelmatig maak ik een hol piertje van mezelf. Voor mij zijn trancereizen krachtige boodschappen recht vanuit Wezensweten. In heldere (beeld)taal die ik vatten kan. Trancereizen helpt me voorbij de waarnemingsdrempel van het soms vertroebelend drukke dagelijkse leven. Altijd met informatie in de richting van groeien en heel-worden.